De bevedering


De veren

Kanaries hebben een speciale bedekking op hun huid, deze bedekking krijgen ze in een later stadium van hun leven. Ze worden geboren met dons, dat zich al ontwikkelt in het ei.

 

Veren of pluimen hebben meerdere functies. Ze bieden isolatie. Tussen de veren wordt een laagje lucht vastgehouden, dat wordt opgewarmd door het lichaam. De veren zorgen samen met het natuurlijk vet ook voor een ideale isolatie tegen water. Alle in het water levende vogels maken hier maximaal gebruik van. Ze kunnen ook als communicatiemiddel dienen en bieden in bepaalde gevallen een perfecte camouflage. De belangrijkste functie van de veren is natuurlijk de vliegfunctie.

 

Veren bestaan voornamelijk uit keratine. Het zijn verhoornde opperhuidcellen. Keratine is een eiwit dat goed bestand is tegen eiwitvernietigende enzymen. Hierdoor is de levensduur van een veer, die enkel uit dood materiaal bestaat, relatief lang.

 

Men onderscheidt 4 soorten veren: de donsveren, de dekveren (of contourveren), de slagpennen en de staartpennen. De donsveren zitten onder de dekveren, ze dienen als een soort onderbekleding en de dekveren als bovenbekleding. De veren van de vleugels en staart zijn het grootst en worden respectievelijk slagpennen of staartpennen genoemd. 

 

Er is wel een essentieel verschil in de bouw van de veren. De donsveren zijn namelijk anders opgebouwd dan de dekveren, de slagpennen en de staartpennen. Deze drie laatste soorten hebben hetzelfde bouwpatroon. Ze zijn met de spoel ingepland in een huidzakje (de veerfollikel). De spoel (calamus) is hol en is het onderste gedeelte van de schacht (de “hoofdas” van de veer). Door de spoel wordt tijdens de ontwikkeling van de veer de benodigde bouw- en kleurstoffen aangevoerd. Aan beide zeiden van de schacht staan de baarden ingepland, welke men kan aanzien als de zijtakken van de schacht. Op de baarden staan de fijne baardjes. Ze zijn enkel met de microscoop zichtbaar. Aan het uiteinde van de baardjes staan de haakjes. Deze grijpen in op de baardjes van de bovenliggende baard. Dit maakt dat de veer een flexibel, mooi aaneengesloten geheel vormt zonder spleten, wat noodzakelijk is bij het vliegen. 

 

De donsveren zijn anders van bouw. De baarden zijn er niet bevestigd aan een centrale schacht. Ze komen gewoon uit de spoel omhoog. Ze hebben ook vertakkingen, maar deze grijpen niet met een haaksysteem op elkaar in.

 

De rui

Veren gaan niet een volledig vogelleven mee. Ze bestaan uit dode materie en kunnen dus niet via stofwisseling gevoed of hersteld worden. Daarom dragen kanaries er veel zorg voor. Ze halen regelmatig de veren door hun snavel om spleten in de vlag te dichten en smeren de veren hierbij ook in met een wasachtige substantie, die afgescheiden is door de stuitklier net boven de staartbasis. 

 

Deze wasachtige substantie zorgt ervoor dat de veren proper, stevig en flexibel blijven en bacteriën en water afstoten. Daarnaast heeft het de eigenschap o.i.v. ultraviolette straling, vanuit het zonlicht, vitamine D te vormen. Deze vitamine wordt door de kanarie opgenomen bij het schoonmaken en verzorgen van de bevedering of wordt door de huid geabsorbeerd.

 

Ondanks de goede zorg van de kanarie voor zijn huidbedekking is er toch slijtage aan de veren. Daarom moeten kanaries 1 maal per jaar ruien om de versleten veren te vervangen. De rui vraagt heel veel energie van de kanarie en gebeurt dus in een rustperiode (onder natuurlijke omstandigheden in de late herfst).  Het proces gebeurt zeer stelselmatig, zodat de kanarie tijdens de rui kan blijven vliegen.