De overdracht van het erfelijk materiaal


Bij een gewone celdeling (mitose) vindt er vlak voor de deling een verdubbeling van het aantal chromosomen plaats en ontstaan er na de deling twee identieke cellen met opnieuw 2n chromosomen (diploïd). Geslachtscellen of gameten (eicellen en zaadcellen) ontstaan na een reductiedeling of meiose en bevatten slechts n chromosomen (haploïd). Bij versmelting van vrouwelijke en mannelijke geslachtscellen wordt opnieuw een diploïde cel gevormd, de zygote, waaruit door verdere celdeling een volledig individu groeit dat 50 % van het genetisch materiaal van de moeder draagt en voor 50 % dat van de vader.