Het voedsel


Het niet juist omgaan met voedsel voor de kanaries zal al snel leiden tot besmettingsbronnen. Men moet aandacht besteden aan de opslag van het voer. Het moet droog en koel worden bewaard om bederf tegen te gaan. Gebruik nooit voer dat bedorven is, want dit kan leiden tot ernstige ziekten. De opslagplaatsen moeten ook vrij van ongedierte zijn en bewaar het voedsel bij voorkeur in afsluitbare emmers, omdat zakken kunnen worden aangevreten door allerhande ongedierte.

 

Het voer moet van goede kwaliteit zijn en voldoende vers. Vers voer op het oude voer gooien is dus uit den boze. Er ontstaat een koek die een uitstekende groeiplaats is voor allerhande schimmels. Rantsoeneren is dus aan te raden, zodat het oude voer iedere dag opgekuist kan worden en de kanaries niet enkel het lekkerste kunnen opeten. Groenvoer ruimt men het best na een paar uur al op en overdrijf ook niet, want een kanarie is geen konijn.

 

Zorg voor variatie in het voedsel en voeder op vaste tijdstippen op verschillende plaatsen. Het voedsel mag uiteraard ook geen uitwerpselen bevatten. Als men aangepaste voedingssupplementen toevoegt, moet men zeker rekening houden met de voorgeschreven dosering. Jonge kanaries krijgen tot na de rui 50 % zachtvoer en in de rustperiode 20 % zachtvoer.